Trophy Kids: Worden onze kinderen succesvoller als we ze overal een prijs voor geven? - Vance

Nu aan het lezen

Trophy Kids: Worden onze kinderen succesvoller als we ze overal een prijs voor geven?

Trophy Kids: Worden onze kinderen succesvoller als we ze overal een prijs voor geven?

Terwijl we in Nederland luidkeels met Wolter Kroes al vieren dat we er ergens bij mogen zijn, komen kinderen in de Verenigde Staten thuis met medailles en trofeeën na het voltooien van een training. In hun drang de ultieme winnaarsmentaliteit te ontwikkelen, zijn de Amerikanen doorgeslagen en intussen heftig verdeeld. We zijn er weer bij en dat is prima?

Sinds 2008 is er bij een groot sportevenement nauwelijks ontkomen aan: Wolter Kroes met zijn ‘Viva Hollandia’ schalt uit de speakers rond de prestaties van onze Oranje sporthelden. Het nummer leidt – zoals mensen in mijn omgeving zullen beamen – vrijwel direct tot een rant mijnerzijds: “Nee Wolter, het is niet prima dat we er bij zijn, we zullen ook nog even wat moeten presteren!”.

Ondertussen zijn we druk bezig om zelfstandigheid, ondernemerschap en competitie een steeds nadrukkelijkere rol te laten spelen in onze cultuur. Maar kijken we bij het wijzen naar de VS als voorbeeld ook verder dan onze neus lang is?

Second best is first loser

In Nederland kijken we vaak met bewondering naar de ‘winner takes it all’ mentaliteit van de Amerikanen. Of het nu gaat om sport, muziek of het geven van een presentatie. Zelfvertrouwen, gericht op succes en schijnbaar zonder enige angst gaan Amerikanen aan de slag met hun taak.

Die focus op prestaties en een sterke individualistische inborst wordt al jong opgelegd. Vanaf de eerste dagen op school worden kinderen uitgedaagd in spreekbeurten, sportwedstrijden en andere events waar ze kans maken op prijzen. Later in het bedrijfsleven is het niet anders. Werken in de top van het Amerikaanse zakenleven is als voetballen in Champions League. En alleen de overwinning telt, want “second best is first loser”, zo vertrouwde een Amerikaanse sporter me ooit eens toe.

Het levert de Amerikanen niet altijd de meeste sympathie op, maar de vraag is of ze dat onder aan de streep überhaupt iets uitmaakt als de prestaties voor zich spreken.

De overwinning boven alles

Een beetje gezonde competitie helpt je cultuur dus verder? Volgens Jennifer Veale, oprichter van TrueCompetition, is gezonde competitie de enige manier om kinderen het allerbeste uit zichzelf te leren halen. “Als kinderen met andere kinderen moeten concurreren, zullen ze nieuwsgierig worden, zelf op onderzoek uitgaan en leren samen te werken met anderen”, aldus de Amerikaanse.

Dat competitieve karakter zal ze ook later in hun leven sterker maken, denkt Veale. “Of ze nu proberen op een goede universiteit te komen, een promotie te krijgen of een behandeling tegen kanker te ontwikkelen, als mensen in hun jeugd hebben aangeleerd om competitief te zijn, dan zullen ze een enorm voordeel hebben.”

Desalniettemin is er ook in de VS een toenemende afkeer tegen de verheerlijking van de overwinning, de winst boven alles. Niet in de laatste plaats dankzij de onaflatende inzet van auteur Alfie Kohn, die al sinds de jaren ’80 zich afzet tegen het hoge competitieve gehalte in de Amerikaanse cultuur.

De verliezers verdrijven

De auteur van “No Contest: The Case Against Competition” stelt dat men in Amerika eigenlijk al jaren verkeerd opvoedt. “De meesten van ons zijn door onze opvoeding gaan geloven dat we zonder een zeker wedstrijdelement allemaal dik, lui en gemiddeld worden”, stelt Kohn in 2013, in gesprek met Inches.

“We hameren op gezonde competitie, maar gezonde competitie bestaat helemaal niet”, aldus de auteur. Kohn is er van overtuigd dat een competitieve cultuur kinderen al op jonge leeftijd wijsmaakt dat ze pas succesvol zijn wanneer ze andere overwinnen. Kinderen zouden afhankelijk gaan worden van de rush van een overwinning, die slechts van korte duur is. En dus gaan ze op jacht naar meer euforie. Kohn: “Omgevingen waar de focus ligt op het halen van doelstellingen zijn van negatieve invloed op de intellectuele ontwikkeling.”

Daarnaast zorgt het voor een sterke individualisering met directe gevolgen voor de capaciteit om te kunnen samenwerken met elkaar, stelt Kohn. “Als het ene kind wint, verliest het andere. Competitie zorgt ervoor dat kinderen de winnaars benijden en de verliezers verdrijven. Bij een wedstrijd kan niet iedereen winnen.”

Kohn’s boek stamt intussen alweer uit 1986, maar is sinds het begin van deze eeuw weer relevanter dan ooit tevoren. En steeds meer toonaangevende personen geven nieuwe energie aan Kohn’s visie.

participatie prijsZoals John Tauer, professor in de psychologie aan de universiteit van Minnesota, die stelt dat een wedstrijdelement een kind wel degelijk kan voorzien van inzichten, maar het kinderen ook kan ontmoedigen: “Helaas heerst er bij wedstrijden voor kinderen vaak de mentaliteit dat kinderen koste wat het kost moeten winnen, wat kinderen kan ontmoedigen en er zelfs voor kan zorgen dat ze activiteiten vermijden die ze anders erg leuk hadden gevonden.”

De Participatie Prijs

Die verzachting in de harde competitieve cultuur van de Verenigde Staten leidt tot de zogenaamde “Trophy Kids”, zoals auteur Ron Alsop de millenials in een opiniestuk in de Wall Street Journal uit 2008 ze noemt. Een generatie kinderen die opgegroeid zijn met het idee dat een beloning volgt, ongeacht het resultaat.

Compensatiegedrag voor jarenlange competitie, stelt Alsop: “Jarenlang werden ze de hemel ingeprezen en kregen ze medailles en bekers voor hun uitstekende prestaties. En wanneer die achterbleven, werd er alsnog een prijs gegeven om het zelfvertrouwen niet te beschadigen”.

Nu deze generatie de werkvloer begint te betreden en duidelijker zijn stempel op de cultuur begint te drukken, wordt de discussie wederom aangewakkerd. In zijn boek “The Trophy Kids Grow Up” gaat Alsop zelfs zo ver dat hij vermoedt dat De Participatie Prijs er voor zorgt dat een hele generatie kinderen nu met een vals gevoel van aansprak de werkvloer op komt: ze verwachten meer geld en flexibele werktijden met minder inzet.

Ander onderzoek toont juist weer aan dat een beloning op basis van inzet in plaats van het belonen van een specifieke eigenschap juist leidt tot kinderen met meer zelfvertrouwen en sociale vaardigheden. Eenduidig lijkt het nimmer te worden.

Rolmodel

Niet alleen de tot wasdom koming van Generatie Y leidt tot nieuwe discussies, ook de dalende prestaties op scholen en op sportvelden zorgt voor inmenging van media en rolmodellen. Deze zomer zorgde de American Football-speler James Harrison voor een heftige online discussie nadat hij via Instagram liet weten dat zijn zoontjes hun participatie prijs weer moesten inleveren.


“Ik ben ontzettend trots op mijn jongens en ik zal ze blijven steunen tot mijn dood, maar deze bekers gaan terug tot dat ze een beker hebben gewonnen die ze echt verdiend hebben”, aldus de linebacker op Instagram. “Op sommige momenten is ‘je best’ niet genoeg en moet je gedreven worden om meer uit jezelf te halen,” stelt Harrison, die daarmee een fikse discussie in de meer dan 3800 reacties op zijn foto uitlokte.

Eerder deze week deed de Amerikaanse ochtendshow America Today een proef met een verborgen camera om te zien hoe Harrison’s statement zou vallen wanneer dit in een publieke ruimte zou plaatsvinden. De video toont nog maar eens aan hoe verdeeld het land nu is.

Druk op het poldermodel

In ons land zijn de discussies nog niet zo fel. Uitblinken en je kop boven het maaiveld steken worden nog steeds niet bijzonder aangemoedigd. “Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg” blijft voorlopig nog wel even van toepassing op ons nuchtere gedachtegoed.

Wie afgelopen vrijdag de vijandige houding van de NTR tegenover ‘Kunstenaar van het Jaar’ Daan Roosegaarde zag, realiseert zich dat er nog altijd een grote groep mensen niet klaar is voor een nieuwe manier van denken, laat staan een shift in de cultuur.

Toch gaan er ook in Nederland steeds meer stemmen op die oproepen tot verandering. In het onderwijs en op de werkvloer zien we dat steeds meer typische onderdelen van het poldermodel (onze Nederlandse remix van het Rijnlands model) worden aangevallen, waarbij de geboden alternatieven een sterk Angelsaksisch karakter hebben. Wie de wijzigingen in het werknemersrecht van de afgelopen 10 jaar bekijkt, ziet ook in ons land de twijfel tussen competitie aanwakkeren of toch ‘de inzet’ belonen.

Wanneer we de situatie in de Verenigde Staten in ogenschouw nemen, moeten we ons misschien wel hardop afvragen hoeveel we drukken richting die “winner takes it all mentaliteit”. Misschien doen we er voorlopig wel goed aan om voorzichtig mee te neuriën met Wolter Kroes: we zijn er bij en dat is prima.

Rest de vraag hoe we er van zorgen dat we beter worden van die aanwezigheid.

Meld je aan voor de nieuwsbrief.