In de tijd dat Pokémon nog een serie was op tv en ik een koter, noemde mijn familie mij grappend ‘snorlax’. Te wijten aan mijn enorme gave te slapen, met name het blijven liggen in de ochtend. Dit talent om mijn slaapritme op standje ‘relaxed’ te zetten, ontplooide zich maximaal in mijn puber- en studententijd waar ik dankzij wisselvallige roosters en bijbaantjes in de avonduren goed mee kon leven.
In mijn werkende bestaan is uitslapen er weinig bij maar dat is prima. Ik heb een ‘gezonder ritme’, word niet suf wakker en ben hoogstens nog moe omdat ik de avond ervoor te laat in bed stapte. Feit dat ik van slapen houd, wil namelijk niet zeggen dat ik elke avond om 10 uur lig te ronken zodat ik 9 volle uren slaap pak. Nee, het is het grote uitslapen in de ochtend waar ik aanleg voor heb.
Goed, dat dit normaal was voor een puber en lui kind, wist ik. Maar dat je tienerjaren qua slapen nog een staartje hebben, niet. CNN maakte een handig overzicht die mijn slaapperikelen in kaart brengt en tips geeft voor het beste werk/slaapritme per leeftijdscategorie. Een ding is zeker: die verandert enorm, en daar heeft je werkende bestaan weinig mee te maken.
Begin 20: later is nog steeds beter
Even een hardnekkig ‘feit’ over je slaapritme onderuit gehaald: hoewel je op je 18e officieel volwassen bent, duurt het nog zo’n tien jaar erna voordat je geen adolescent meer bent. Het resultaat: net als op je 16e, heb je als twintiger nog steeds de neiging laat naar bed te gaan. De oorzaak is melatonine, een hormoon dat is gekoppeld aan je biologische klok en verantwoordelijk is voor het slaperige gevoel aan het einde van de dag.
Later naar bed gaan heeft wel als gevolg dat je hoofd nog op standje ‘blanco’ staat zodra je vroeg moet opstaan. Experts tippen daarom niet voor 9 of 10 uur ’s ochtends werk- of schoolafspraken te plannen. Hoezee!