Wanneer je het over carnaval hebt, gaat iedereen onder de rivieren keihard juichen en springen. Terwijl de rest van Nederland je aankijkt alsof je niet helemaal goed bent. Carnaval, you love it or you hate it. Voor de mensen van boven de rivieren die voor het eerst carnaval gaan vieren, heb ik even alle do’s & don’ts op het gebied van carnaval op een rijtje gezet, zodat je niet de plank misslaat.
Vooraf gezegd hebbende: carnaval viert iedereen anders. De verschillen tussen Limburg en Brabant zijn al groot, maar binnen de carnavalvierende regio’s zijn er ook weer tientallen verschillende soorten tradities en gewoontes. Tip van de redactie: check voordat je carnaval gaat vieren bij je vrienden of kennissen die uit de buurt komen wat de gebruiken zijn.
1. Niet of stom verkleden
Als je zeker wilt zijn dat je raar wordt aangekeken tijdens carnaval, dan moet je niet verkleed gaat. Of juist niet origineel verkleed gaan. De diehard carnavalvierders pikken je er zo uit als je niet je best hebt gedaan voor ‘hun’ feest van het jaar. Dit verschilt overigens ook weer per carnavalsstad, want in Oeteldonk (Den Bosch) is het gebruikelijk om een simpele boerenkiel aan te doen.
Bovendien kun je ook gaan voor de kleuren van de desbetreffende carnavalsstad, want dan weet je zeker dat je goed zit, zoals in Oeteldonk met de kleuren rood, wit en geel of in Kruikenstad (Tilburg) groen en oranje.
2. Carnavalsplaatsnamen
Oeteldonk, Kruikenstad, Kielegat, Heikneuterrijk, Knotsenburg, Trekkersgat. Steden en dorpen in Brabant, Limburg, Gelderland, Zeeland, Overijssel en zelfs in Utrecht, toveren hun plaatsnamen om tot een echte carnavalsstad. Inclusief een andere naam. In Limburg, waar traditioneel Keuls-Rijnlands carnaval wordt gevierd, wordt er vaak een Limburgs dialect gebruikt; Maastricht wordt bijvoorbeeld ‘Meestrech’ en Valkenburg ‘Vallekeberg’.
Maar in Brabant is het een traditie om steden een compleet andere naam te geven, zoals Lampengat (Eindhoven), Tullepetaonestad (Roosendaal) en Kielegat (Breda), maar dus ook in de rest van Nederland komt deze traditie terug. Amersfoort wordt Trekkersgat, Zwolle wordt Sassendonk en Appeldoorn wordt Knienenburg. Goed om deze lijst nog even door te nemen voordat je per ongeluk een carnavalstad bij zijn ‘echte’ naam noemt.
3. Alaaf roepen
Veel mensen van boven de rivieren denken dat er door heel het land alaaf wordt geroepen tijdens carnaval. Dit is dus niet het geval. La Place maakte dit jaar nog de grote fout om op een reclamebord van hun worstenbroodjes met koeienletters ‘Alaaf!’ te zetten. Dat riep de nodige frustraties op bij de Bosschenaren.
De carnavalsgroet is overigens wel in grote delen van Limburg en Brabant toegestaan om te zeggen. In West-Brababnt spreekt men echter elkaar aan met ‘Agge mar leut et’.
4. Check de startdagen
Carnaval is een van oorsprong katholiek feest waarbij de zuiderlingen zich verkleedden om te ontsnappen aan het strenge oog van een ander. Tijdens carnaval kun je doen en laten wat je wilt, drie dagen lang. Over dat laatste is overigens wel enige discussie bij menig carnavalvierders.
Officieel begint carnaval op een zondag en duurt het drie dagen tot en met dinsdag. Veel steden beginnen echter al op vrijdag of op zaterdag met optochten of feesten. Gewoon omdat het kan.