Ik word zo moe van mensen die zeuren, klaagt een collega opgewekt tijdens de lunch. Ik jammer vrolijk mee. Een kroket op brood resulteert in een treurzang over hoe vermoeiend die negativiteit en gepraat over anderen, wel niet is. En hoe reageer je er in hemelsnaam op? We knikken, vegen de kruimels van ons mond en zetten de dienbladen terug.
Terwijl ik richting mijn werkplek sjok, jammer ik in gedachten nog even door. Waarom moet ik nu weer werken, ik zou zo veel blijer zijn als ik de deur uit kon lopen: hup het frisse herfstzonnetje in.
LOL!!1!!1
Je maakt het jezelf nodeloos zwaar door situaties zuchtend en steunend door te komen, zegt mijn vader altijd. Je moet het toch doen, dus dan maar met positievere insteek. Hij heeft gelijk, en al sinds ik mij kan heugen probeer ik dit motto in te voeren. Hij is de enige van wie ik dit soort peptalk kan handelen: meestal zijn de ‘Meer plezier, leven en genieten’ mensen niet het type waarmee ik gezellig een bakkie drink.
Ik heb het over railcateraars die zonder enige fijnzinnigheid je vrolijk wakkertoeteren tijdens een dutje, overenthousiaste teambuilders (leggo!!!) of weeïge zentypes in mijn yogaklasje die alles met een glimlach bekoren, ook het vieze scheetje van de buurvrouw tijdens de zonnegroet.
Vrijdagmiddagfeels
Journalist Oliver Berkman beaamt mijn typische vrijdagmiddaggevoelens en schrijft dat deze overmatige, cheesy efforts om ergens iets ‘tofs’ van te maken, altijd gedoemd zijn te mislukken. Dit omdat ze een herinnering zijn aan het feit dat de onderliggende activiteit ontzettend saai is. Hij vraagt zich af: als dat niet zo zou zijn, waarom zouden ze er dan zo hard hun best voor doen?
Hij haalt een situatie aan van de Amerikaanse gamedesigner Ian Bogost, die een boek schreef over het tenenkrommende effect van plezier moeten hebben. Hij zegt dat we de natuur van lol niet begrijpen. We stellen de saaie, moeilijke dingen van het leven voor als iets dat we moeten ontsnappen of ontkennen. Maar écht plezier, is de wereld zien zoals hij is. De situatie waar we in zitten, moeten we omarmen – niet van ons afduwen.
Kinderspel
Dat klinkt ultiem zweverig, maar is het niet. Neem nou het voorbeeld van mijn dochter, zegt Bogost in zijn nieuwe boek Play Anything. Terwijl hij zijn 4-jarige dochtertje snel door een druk winkelcentrum sleept – sneller dan haar voeten kunnen bijbenen – valt het hem op dat ze het tempo probeert te vertragen door met haar voeten nooit de stukjes tussen twee vloertegels te laten aanraken. Een bekend kinderspelletje, maar door haar vader nog uitdagender gemaakt.
Volgens de auteur is de kern van echte lol niet de situatie te veranderen, maar net zoals zijn dochter creatief te verkennen. Zij koos er niet voor op rap tempo winkels langs te worden gejaagd – net zo min als ik na de lunch weer naar mijn werk moet zolang de euro ons valuta is, in plaats van regenbogen, glimlachjes en eenhoornen met glitters.
Verboden te lachen
Het motto van Bogost is het moderne equivalent van het ouderwetse ‘zonder het stomme, kan je het mooie niet waarderen’, of het schoolfoto moment waarop je van alles wilt uitdrukken met je omlaaghangende mondhoeken en nerveuze neusvleugels behalve lachen, hoe hard de fotograaf er ook om vraagt.
Het ongelukkig worden van momenten waarop je het leuk ‘moet’ hebben is logisch, volgens Bogost. Het is juist de meer negatieve afbakening, waar je het echte plezier in kan vinden.
Pleidooi
Toch is het pleidooi van Bogost vast niet bedoeld als weer een manier hoe je meer lol ‘moet’ hebben. In zijn stijl is het eerder een betoog om de wereld van een andere kant te bekijken, een waarmee het leven gemakkelijker gaat. De crux: we hoeven een situatie niet te veranderen, noch onszelf. Zolang we het door een kinderbril bezien, komt dat plezier vanzelf wel.