Ga je alweer uit eten, vraagt mijn moeder als we aan de telefoon keuvelen over onze weekendplannen. Nee hoor, gewoon een pastaatje antwoord ik, mij van geen kwaad bewust.
Wat ik haar niet vertel is dat ik die week al elke dag buiten de deur heb geluncht. Daarbij dronk ik minstens 4 cappuccino’s en at ik één stuk worteltaart. Ontbijt had ik eindelijk in huis, in tegenstelling tot de rest van deze maand. Je moet toch ergens op bezuinigen.
Gulzigheid
Ik ben me van geen kwaad bewust omdat ik mijn euro’s schuif onder het kleedje ‘dagelijkse uitgaven’. Ja, ik eet veel buiten de deur maar een broodje kroket is amper extravagant te noemen. Ik spend met name in bedrijfskantines en koffietentjes waar ik mijn stukken dagelijks tik. Al met al tellen deze mini-bedragen lekker bij elkaar op. Zo lekker dat mijn uitgaven through the roof zijn en daarbij: gewoon een tikkeltje overdreven.
Het geld-uitgeven-aan-eten-dilemma is er een die de gemoederen flink bezighoudt. Elke dag verzucht ik samen met een collega, vriend of vriendin hoe duur alles wel niet is – het liefst vlak voordat ik een wrap met kip en sla afreken. Het gevolg van een dergelijke leefstijl is minder onschuldig dan praten over geld dat in onze handen verdampt; het is erin verzwelgen. Urban Poors worden millennials genoemd die leven als een gemiddelde richkid, maar puntje bij paaltje slapen in de door hun duurbetaalde auto.
Een mateloos fascinerend en schrikbarend fenomeen waar veel mensen onder de 35 zich schuldig aan maken.
Het gevolg is dat we hip zijn, de laatste trends volgen en de stad uitwonen met ons eet- en koopgedrag, maar in feite chronisch blut zijn.
Milkshake
Bernard Salt, een Australische journalist, verbaast zich. Hordes millennials ziet hij continu luxueus brunchen met getoast brood, geplette avocado en sierlijke feta- en chilivlokken en vraagt zich af: hoe betalen ze het, in hemelsnaam?
Van mijn eerste loon kocht ik niet eens een milkshake
Toen ik 20 was, spaarde ik, zegt hij. “In 30 jaar tijd is er een enorme shift geweest. Van mijn eerste loon kocht ik niet eens een milkshake. We offerden iets op zodat we konden investeren. In een huis, bijvoorbeeld. Nu gebeurt dat niet meer. We hebben last van een enorm culturele kloof.”
Volgens Salt – qua leeftijd ver boven de millennialgrens – zeuren wij over het feit dat huizen onbetaalbaar zijn, maar doen we er zelf niets aan. Gewoon, ouderwets sparen bijvoorbeeld.
Lifestyle-propaganda
Gayatri Jayaraman schreef voor Buzzfeed het stuk ‘The Urban Poor You Haven’t Noticed‘ en verwijt ons luxegedrag de media: ongeveer elke krant en tijdschrift staat bol van de lifestyle-propaganda, zegt ze. We weten hoe je moet eten, eruitzien en kleden om succesvol te zijn. “Maar wat ze je niet vertellen, is hoe je iets daarvan moet betalen.”
Daarnaast is zuinig leven saai. Terwijl alles wat we doen leuk, bourgondisch, fijn of zoet hoort te zijn. Het idee: we werken ons de pleuris, dus we verdienen ook wat. Work hard, play hard, dezelfde gekke reden waarom ik mijzelf al die dinertjes buiten de deur toesta. Want ik verdien het. Maar heb ik ‘recht’ op een beloning, en maakt het mij ook echt gelukkig?
Bridget Delaney schrijft in een fantastisch stuk in The Guardian dat het geen zin heeft om iets op te offeren om uiteindelijk van je spaargeld een echte investering te doen, zoals Salt dat claimt. Een beetje huis kost tegenwoordig tonnen, al dan niet miljoenen – ook als het gaat om een ruimte zo groot als een kledingkast.
“We vinden het makkelijker om te zeggen: hands in the air, we gaan lekker uit brunchen. Maar het is niet dit waardoor we geen huis kunnen kopen. We brunchen omdat we ons geen huis kunnen veroorloven – ook als we die broodjes wel laten liggen. Dan kan je net zo goed een beetje leuk leven.”
Geniet met mate
Het zijn niet alleen 35-plussers die voorbeeldig gematigd leven, kijkend naar een willekeurige kantine op een van de redacties waar ik dagelijks te vinden ben. Ook onder hen is het allesbehalve bourgondisch om slechts een bouillonsoepje af te rekenen a 0,30 cent en je meegebrachte bammetje op te peuzelen.
Een vriendin kreeg om die reden eens de vraag of ze soms allergisch was voor het eten uit de kantine. En een andere vriendin hoorde een collega zeggen ‘echt een vreselijke hekel te hebben aan mensen die hun eigen eten meenemen’. “Zo gierig.”
Met andere woorden: een bruine boterham met kaas zegt sloeber, terwijl het kopen van iets status geeft.
Met andere woorden: een bruine boterham met kaas zegt sloeber, terwijl het kopen van iets status geef
De zuinige vriendin geeft toe: misschien is het wel gierigheid. “Maar het is gewoon vreselijk duur, en ik geniet niet per se meer van een gekochte lunch dan mijn boterhammen – daarnaast is het vaak een stuk gezonder.”
We dubben tussen ‘het leven is te kort om dit broodje te laten liggen’ tot ‘ik werk me de pleuris, mag ik alsjeblieft wat meer vrije tijd’. En ja, die twee stroken niet helemaal lekker. Deze vriendin kiest alvast voor een generale repetitie voor later, wanneer ze tijd wilt verkiezen boven geld – ook een fenomeen eigen aan onze generatie.
Schuldgevoel
Ik bedenk: de schaamte wat betreft mijn uitgaven aan overdadig eten buiten de deur, heeft misschien niet eens te maken met geld. Het heeft te maken de botsing van een ideaal. Ik vind het namelijk heerlijk thuis te koken, zelfs lunches voor te bereiden. Voor mijn verjaardag vraag ik steevast coffee-to-go-mokken omdat ik mijn cafetière nu eenmaal het lekkerst vind. Maar vaak wint gemak, tijdsnood en stress het van ambacht.
Misschien is het tijd voor een generale repetitie, een oefening waarbij een fout in de vorm van een iets te duur broodje af en toe best moeten kunnen.