Bij ambachtelijke beroepen denken we al snel aan een aantal eeuwen terug. In onze verbeelding zien we een oude man voor ons die in zijn stoffige werkplaats bezig is met een houten tafeltje. Dat dit in deze tijd totaal niet het geval is en ambacht niet saai is, bewijzen deze zes personen die we interviewden voor deze reeks. Van chocolademakers tot het maken van interieuraccessoires, alles komt voorbij.
Vandaag is het de beurt aan Veloretti. Het Amsterdamse fietsenmerk bestaat nu bijna drie jaar en maakt betaalbare stadsfietsen. Oprichter en eigenaar Ferry Zonder wilde vijf jaar geleden een fiets kopen, maar kon geen mooie fiets met een goede kwaliteit tussen de 300 en 400 euro vinden. “Het is vaak een concessie die je dan doet: of je koopt een goedkope fiets waarvan de kwaliteit niet goed is, of je koopt een goede fiets en betaalt er te veel voor. En toen dacht ik: waarom zijn er geen mooie fietsen met een goede prijs-kwaliteit verhouding? Toen besloot ik om deze zelf te gaan maken”, vertelt Zonder.
“Daarna begon ik een beetje met rekenen. Als je een fiets verkoopt voor 300-400 euro dan houdt de fietsenmaker daar niets aan over, want ik wilde geen concessies doen in de materialen. Dus bij die fietsenmakers was ik eigenlijk al kansloos. Toen bedacht ik me dat ik de fietsenmaker moest uitschakelen en de fietsen online moest verkopen. Ik zag al dat veel bedrijven het retailkanaal uitschakelden en direct bij de klant leverden. Ik besloot om het ook op deze manier te doen.”
Vertrouwen
“Als je een eigen bedrijf opzet, moet je veel vertrouwen hebben in jezelf en in je product. Ik zei mijn baan op om me volledig te focussen op de fietsen. Ik moest zelf alles ontwerpen, mallen maken, website maken. Daar gaat best wel wat geld in zitten en op een gegeven moment is dat op. De eerste twee jaar deed ik alles zelf. De afterservice, inkoop, verkoop, distributie. Voor de distributie moest ik heen en weer rijden naar Almelo om daar de fietsen klaar te maken. Dan de hele dag doorwerken en dan ’s avonds weer terug naar Amsterdam. Tussendoor de telefoon opnemen. Dat was echt een gekkenhuis. Dan was het gewoon zeven dagen in de week tanden op elkaar en gaan.”
“De fietsen heb ik zelf ontworpen. In het begin hadden we best wel saaie kleuren, als rood en zwart, omdat ik dat mooi vond. Op een gegeven moment hadden we een mint-kleurige fiets ontworpen. Dat is een heel goede zet geweest, want hierdoor schoten de verkoopaantallen omhoog. Vooral bij de dames, want die deelden foto’s van hun nieuwe fiets op Instagram. Op dit moment neemt de ‘dessert moss’ fiets het over. Je merkt dat je de mode goed in de gaten moet houden. Welke kleur in de mode een trend is, werkt ook bij onze fietsen.”
“We doen alles zelf. Alle onderdelen zijn onze eigen onderdelen. We doen de distributie, productie en planning. Er ontstaan steeds meer nieuwe functies, omdat het aantal uren dat je erin moet stoppen omhoog gaat. Omdat we alles zelf maken, lopen de wachttijden soms op. En dat kan wel vervelend zijn.”
Publicaties
“Het begin was lastig. Je moet het dan echt van je vrienden hebben die het verder vertellen. We hadden geluk, want toen de site live ging, hadden we mooie publicaties in de Volkskrant, het Parool en Esquire. Toen begon het in Amsterdam te lopen. We vonden onze doelgroep op Facebook en klanten waren tevreden. Toen we net vier maanden begonnen waren, belde Grolsch op. Ze wilden een actie met ons doen met Radler. Dat was een nieuw biertje in 2013. Ze wilden een Grolsch Radler-fiets hebben. Die hebben we voor hen gemaakt en hebben er een actie omheen verzonnen. Toen stonden we die zomer op alle verpakkingen van de Radler-biertjes. Dus dat waren echt honderd duizenden verpakkingen. Hierdoor kregen we landelijke bekendheid en kwam de verkoop opgang.”
“Een paar maanden later was het ADE (Amsterdam Dance Event) in Amsterdam en zij wilden ook een fiets. ADE is wereldwijd bekend dus toen werd de bekendheid nog groter. De traffic op de website ging omhoog en begon het echt te lopen.”
Taboe
“Hoe mooier het weer, hoe meer fietsen we verkopen. Qua aantallen vind ik het lastig om te noemen. Ikzelf vind het eigenlijk niet zo lastig, maar in de hele fietsindustrie zegt niemand aantallen. Ik heb geen idee waarom dat is. Omdat niemand het doet heb ik het idee dat ik dan ook maar geen aantallen moet noemen. Wat ik wel kan zeggen is dat we sinds het begin elke maand groeien. We zijn ten opzichte van vorig jaar verdriedubbeld.”
Dutch bike
“Omdat wij online zaken doen, hebben we direct contact met de eindgebruiker. Wij bedenken en produceren iets, we verkopen het en dan gaat het direct naar de klant. En dat proces is heel leuk. Dat je aan het eind van het proces op Instagram een kind met ons loopfietsje ziet. Dat vind ik eigenlijk het allerleukst.”
“Je ziet in grote steden in het buitenland de populariteit van de Dutch bike steeds groter worden, dus hier willen we ons op focussen. De Nederlander kent de stadsfiets met terugtraprem al honderd jaar. Maar de Duitsers vinden dit niks en willen daarbij versnellingen. Dus we krijgen straks fietsen met versnellingen en knijpremmen, om onze buitenlandse doelgroep te bereiken. Verder willen we een flagship store in Amsterdam opzetten. Dan geen fietsenwinkel, maar een soort conceptstore met drie of vier fietsen en accessoires. Je kunt hier met je kopje koffie gaan zitten en je fiets uitkiezen. Dan bestel je hem en wordt ‘ie thuis afgeleverd. Dat is het idee. Maar het zoeken naar winkelvastgoed op goede locaties in Amsterdam, daar zijn we nu al een tijdje mee bezig. Ik hoop dat het dit jaar wel echt gaat lukken.”