Internationale vrouwendag: hoe geëmancipeerd is Nederland?

Nu aan het lezen

Internationale vrouwendag: hoe geëmancipeerd is Nederland?

Internationale vrouwendag: hoe geëmancipeerd is Nederland?

De rol van de vrouw is in de afgelopen decennia flink veranderd. We kregen meer rechten, mochten werken en worden nu als meer gezien dan alleen een huisvrouw. Maar hoe geëmancipeerd is Nederland ondertussen eigenlijk als het om onderwijs, de arbeidsmarkt en onze rol het huishouden gaat? Vance ging met het oog op internationale vrouwendag op onderzoek uit.

Hoe geëmancipeerd Nederland is en hoe goed het gaat met de rol van de vrouw hier, wordt regelmatig aan onderzoek onderworpen. Je kunt dus een vrij goed beeld krijgen van de gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen in ons kikkerlandje. En dat beeld is… nou ja, het is vele malen beter dan dat het vroeger was. Maar het is allemaal nog niet perfect.

Om je een idee te geven: de Wereldbank onderzocht vorig jaar in 187 landen in hoeverre vrouwen gelijk zijn aan mannen. Dat deden ze aan de hand van 35 indicatoren, zoals regels rondom het eigendom van landgoed, het huwelijk en persoonlijke veiligheid. Hoewel we in Nederland misschien denken dat we alles goed voor elkaar hebben op dit punt, zat ons land niet in de top zes. Die plekken gingen naar België, Denemarken, Frankrijk, Litouwen, Luxemburg en Zweden.

Echt slecht deden we het gelukkig ook niet: we kregen een score van 94,38 op een schaal van 100. Dus waar kunnen we nog verbeteren volgens de Wereldbank? Op het gebied van pensioenen en het krijgen van kinderen.

We gaan vooruit

Gelukkig hebben we zeer zeker wel sprongen gemaakt de afgelopen decennia, blijkt uit onderzoek van het CBS dat vorige week gepubliceerd werd. Het onderzoeksinstituut legde de verschillen in opleiding en arbeidsmarktpositie van vrouwen uit verschillende generaties naast elkaar. Het gaat om vrouwen die eind jaren ’50 geboren werden en hun ‘dochters’, dus vrouwen uit eind jaren ’70.

Vanaf de jaren ’50 is er flink wat veranderd. Er kwamen bijvoorbeeld allerlei nieuwe regels voor het onderwijs, waardoor meer mensen (en dus ook meisjes) naar school gingen. De leerplicht werd verhoogd en er kwamen opleidingen met een langere studieduur. Bovendien werd de huishoudschool in de jaren ’60 afgeschaft, waardoor meisjes vaker naar het ‘reguliere’ middelbaar onderwijs gingen.

Het gevolg is dat er sinds de jaren ’60 meer meisjes naar de middelbare school gaan. En ze doen het daar ook nog eens ontzettend goed: eind jaren ’60 bestond een derde van alle vwo-leerlingen al uit meisjes, en dat werd alleen maar meer. Eind jaren ’80 zaten er zelfs meer meisjes op het vwo dan jongens. Logischerwijs betekende dit ook dat er meer meisjes naar het hbo en de universiteit gingen, waardoor de gelijkwaardigheid ook daar toenam. Eind jaren ’90 was zelfs ongeveer de helft van de universitaire studenten vrouw, tegenover 1 op de 5 in de jaren ’70.

De Nederlandse vrouw heeft haar plek in het (hoger) onderwijs dus zeker weten te veroveren, en er is daar nu zelfs sprake van equality. Er zitten op veel plekken in het onderwijs immers net zoveel meisjes als jongens, zeker op de hogere niveaus. Bovendien kiezen we ook vaker voor exactere vakken, zoals bedrijfskunde, informatica en wiskunde. Toch blijven vakken als zorg en maatschappij het populairst onder vrouwen. Ook onder de dames uit de jaren ’70 zijn deze beroepen – waar 35 procent voor koos – het meest in trek.

Aan het werk…

De volgende stap is het betreden van de arbeidsmarkt. Vroeger kwamen we daar nauwelijks aan toe: je ging trouwen en voor de kinderen zorgen, dus werken was niet nodig. Ook daar is gelukkig veel verandering in gekomen. Zo krijgen vrouwen steeds later kinderen: in de jaren ’70 waren we gemiddeld 24, maar in de jaren ’90 werd dat 29 tot 29,5 jaar.

Dat je een kind krijgt, betekent bovendien allang niet meer dat je niet kunt werken. De arbeidsparticipatie van vrouwen nam tussen de twee generaties dan ook flink toe: van 60 procent naar 80 procent. Dat heeft ook te maken met het onderwijsniveau. Vrouwen met een hogere opleiding werken namelijk vaker dan vrouwen met alleen een vmbo-diploma. Bovendien zien we dat veel meer moeders tegenwoordig werken, waardoor het verschil tussen vrouwen met en zonder kinderen veel kleiner is geworden. Met andere woorden: dat je een kind hebt, houdt je niet tegen om te werken.

Toch zijn we nog wel kampioen deeltijd werken. Hoewel veel minder vrouwen nu een deeltijdbaan hebben – 7 op de 10 dames uit de jaren ’50 hadden een deeltijdbaan, tegenover tweederde van de vrouwen uit de jaren ’70 – werkt nog altijd een groot deel wel parttime. Vooral moeders werken vaak parttime, ook nu nog. Van de moeders die in de jaren ’50 werden geboren werkt 60 procent 12 tot 25 uur, tegenover 80 procent van de moeders uit de jaren ’70. Dat terwijl het aandeel werkende moeders met een voltijdbaan vrijwel hetzelfde is gebleven: 1 op de 10 moeders werkt 35 uur of meer.

Ook opvallend is dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen nog wel groeit, zo bleek vorig jaar uit onderzoek van de Nyenrode Business Universiteit. Vrouwen tot 36 jaar verdienen namelijk gemiddeld 6,4 procent minder dan mannen, terwijl dit in 2017 nog 5 procent was. De loonkloof bij vrouwen boven de 35 jaar is bovendien nog hoger. Het verschil is daar 8 procent. Op dit punt kunnen we dus zeker nog wat winnen.

…Maar we moeten ook nog zorgen

Dat we aan het werk gaan, is natuurlijk ontzettend goed. Zo wordt je financieel onafhankelijk, wat altijd een goed idee is. Maar dat betekent niet dat er niet voor kinderen gezorgd moet worden, of dat het huishouden maar verslonsd kan worden. Dus hoe gaan we met die taken om?

Nederlanders blijken nog best traditioneel te zijn in hun opvattingen, al is ook dit minder dan vroeger. Begin jaren ’90 vond ongeveer 40 procent van de mannen met jonge kinderen dat de vrouw beter geschikt is om die kinderen op te voeden. Onder vrouwen was dat een kwart. Dat is flink minder dan begin jaren ’80 toen dit nog respectievelijk 60 en 40 procent was. Maar zeker mannen worden weer traditioneler: in 2010 vond de helft van de mannen dat vrouwen de kinderzorg beter kunnen doen, tegenover een derde van de vrouwen.

Het is dus ook niet geheel verrassend dat vrouwen nog altijd vaker de zorgtaken op zich nemen dan mannen. In slechts 1 op de 10 gezinnen is de rolverdeling helemaal gelijk. In een kwart van de gezinnen is de zorg gelijk verdeeld, maar werkt de vader wel meer. Bij 4 op de 10 gezinnen zorgt de vrouw meer en werkt de man meer.

Zijn we geëmancipeerd?

Op basis van al dit soort cijfers krijgen we een goed beeld van de emancipatie in Nederland. Dus hoe staat het er nu voor? Simpel gezegd: het wordt steeds beter. Vrouwen kiezen vaker voor verschillende beroepen, halen hoge diploma’s en werken veel meer (en op hogere niveaus). Helaas blijft het wel een feit dat vrouwen vaker minder verdienen, dus daar blijft nog wel winst te behalen.

Bovendien blijven we qua rolverdeling erg traditioneel. Dat geldt ook voor toekomstige generaties. Meisjes van nu zeggen nu al dat ze denken minder te gaan werken dan wanneer ze geen kinderen hebben. Bovendien blijkt dat vrouwen het minder belangrijk vinden om financieel onafhankelijk te zijn als ze samenwonen en kinderen hebben.

Toch betekent dat niet dat we gelijkwaardigheid niet belangrijk vinden. Om te beginnen draait emancipatie om het hebben van een keuze, ongeacht of je nu huismoeder wil worden of een grootse carrière wil hebben. Bovendien geven zowel mannen als vrouwen in het onderzoek aan gelijkwaardigheid zeker wel belangrijk te vinden, maar niet per se als het om financiën gaan. Het is juist belangrijk dat beide partijen evenveel bijdragen aan een gezin. En daarbij weegt de zorg evengoed mee als het inkomen.

Eveline is 29 jaar, woont in Utrecht en schrijft voor Vance over technologie. Daarnaast is ze een wandelende IMDB en groot fan van Harry Potter, Doctor Who en Star Wars.

Meld je aan voor de nieuwsbrief.