Jongeren gaan op steeds latere leeftijd op kamers

Op kamers gaan is iets waar je ontzettend naar uit kunt kijken als je begint met je studie. Of wanneer je gewoon op een leeftijd bent gekomen waarop het tijd is voor meer zelfstandigheid. Het ouderlijke nest verlaten en de weide wereld in te trekken. Maar uit cijfers blijkt dat jongeren steeds langer nog thuis blijven wonen, voordat ze de stap durven zetten om op kamers te gaan wonen.

Stijgende leeftijd

Hoewel jongeren in 2012 op een gemiddelde leeftijd van 22,8 jaar het ouderlijk huis verlieten, is dit gestegen naar 23,5 jaar in 2017. Vooral studenten blijven langer bij hun ouders wonen. Socioloog Mieke van Stigt vertelt aan RTL Nieuws dat dit waarschijnlijk komt door het nieuwe leenstelsel en de stijgende huurprijs.

Wanneer jongeren tijdens hun studie op kamers willen wonen, moeten ze al een bijbaantje nemen om dit te kunnen betalen. Wat ervoor kan zorgen dat je minder tijd in je studie kunt stoppen, en op die manier vertraging oploopt. Dit kost je dan weer studiegeld. Het zou een reden kunnen zijn om langer onder de vleugels van je ouders te blijven zitten.

Het is volgens haar trouwens niet het geval dat deze jongeren thuis wíllen blijven, maar het gaat puur om het feit dat het hen moeilijk gemaakt wordt om dit te kunnen bekostigen. Een kamer vinden in Amsterdam is tegenwoordig bijna onmogelijk, en zeker onbetaalbaar.

Vangnet

Hoewel jongeren voorheen nog hun studiefinanciering in konden zetten om de huur te betalen, is dat nu niet meer het geval. Jongeren zitten daardoor eigenlijk vast bij hun ouders. Waar voorheen de overheid het vangnet was voor deze jongeren, zijn dit nu de ouders. Volgens Mieke heeft het leenstelsel gevolgen voor een hele generatie.

Het is volgens haar dan ook een normale verandering dat jongeren langer thuis blijven wonen. Eigenlijk gebeurt dit uit een soort noodzaak.