Deze week staat Rollende Keukens voor de deur, binnenkort happen we weer wat weg op TREK en ook aan sushi-festivals is geen gebrek. Foodtrucks: We love ‘em. We really do. Hoe kan het dan dat we in het dagelijks leven nog steeds zijn toebedeeld aan Jan van de patatkraam en loempia’s die – weliswaar lekker – ook een petit peut saai zijn?
Het antwoord is starre regelgevening, bureaucratische rompslomp en een angst voor verlies van het straatbeeld. We willen wel happen naar meer dan Peijnenburg, maar Nederlandse gemeenten gaan behoorlijk terughoudend om met het verstrekken van de vereiste vergunningen die bijna uitsluitend liggen bij hotdog- en ijskarren.
Verse bao
Wat niet helpt, is dat er op straat geen bederfelijke waar mag worden verkocht, zegt het Nederland wetboek. En dat heeft effect op onze inmiddels verwende smaakpapillen.
Het kan ook anders, weet iedereen die weleens voet heeft gezet op Amerikaanse gronde. Daar kun je op iedere straathoek in de meeste grote steden je verlekkeren aan een verse bao of truckmade-veggiesoep, fancy kaascroutons incluis. Via een eenvoudige app weet je precies waar je terecht moet voor Aziatische of Midden-Oosterse gerechten.
De afgelopen twee jaar was er in Amsterdam een experiment gaande om meer foodtrucks op straat te zetten.Vijftig ondernemers kregen beurtelings de kans hun omgebouwde busje te introduceren bij het voorbijgaande publiek. Die waren er alleen niet of nauwelijks, dankzij de aangewezen afgelegen locaties.
‘Heel erg mislukt’
Die pilot is heel erg mislukt, zegt Lotte Wouters nu al. Ze vertegenwoordigt met haar bedrijf The Food Line Up foodtrucks met gezonde en duurzame waar. Als ‘trucker’ van het eerste uur ging ze het gesprek aan met de gemeente Amsterdam waarvan de 2-jarige pilot het directe resultaat is. De gemeente heeft niet geluisterd naar de adviezen, meent ze. “Ze hebben plekken in the middle of nowhere gekozen én de trucks niet samengezet.”
Het grootste probleem in vergelijking met steden waar foodtrucks wel succesvol zijn zoals Londen, is volgens Lotte dat de meeste grond in Nederlandse steden in bezit is van de gemeente.
“In Londen is het allemaal private property. Eigenaren verhuren hun plekje aan bijvoorbeeld een foodtruck. Hier heb je met de gemeente te maken als eigenaar van de grond. Die zijn traag en niet-commercieel.”
Traag
Lotte noemt het een gigantisch gemis, een stad zonder voedselwagens. “Het is eigenlijk onbegrijpelijk: dit jaar komen vijf nieuwe fastfoodketens naar Nederland, waaronder Taco Bell en Pizza Hut. Ze richten zich nota bene op scholen en ziekenhuizen. Maar foodtrucks? Ho maar. De foodtruck is niet alleen leuk maar ook gezonder. Maar daar willen we niet over nadenken. De situatie nu is super frustrerend.”
Tot Nederlandse steden volstaan met intieme busjes en hippe kraampjes op wielen, bestaat onze lunchpauze uit een bammetje van de HEMA of Broodje Ben. Een gemiste kans, vindt ook Lotte.
“Ik denk dat gemeente een nieuwe poging kan wagen met een nieuwe pilot. Niet allerlei plekken afgelegen plekken maar centrale spots waar meerdere foodtrucks bij elkaar worden gezet. Kijk hoe het loopt, betuttel niet. Als er dan een ondernemer afzegt, is er een database met tal van andere ondernemers die zijn plek willen overnemen.”
Oliebollenkraam
Een andere optie is te kijken naar oliebollenkramen. Er is plek, maar daar wordt alleen in de winter gebruik van gemaakt. Precies de tijd die ongunstig is voor foodtrucks, zegt Lotte. “Als je de plek deelt – de zomer voor foodtrucks en winters voor oliebollen – heb je a-locaties. Maar mensen zijn bang, ze vinden de binnenstad te klein en zijn bang voor afval. Dat is de enige reden waarom ze dwarsliggen. Terwijl: hoe kleurrijk wil je het hebben? En je eet eens wat anders dan hamburgers en friet.”