De zes dingen die je leert als pizzabakker - Vance

Nu aan het lezen

De zes dingen die je leert als pizzabakker

De zes dingen die je leert als pizzabakker

Zoals het veel beginnende journalisten, schrijvers en andere creatievelingen betaamt, werk ook ik zo nu en dan in de horeca. Wel benadruk ik altijd dat ik naast het serveren van ijskoude biertjes en limonades ook iets ‘maak’: de lekkerste pizza’s. Dit is wat je ervan kan leren, ook als je geen houtoven in je keuken hebt staan.

pizza primavera

1. Er is niet zoiets als perfectie

Veel clichés bleken waar, toen mij werd geleerd pizza’s te maken. Een skill waar ik als kind al van droomde. Ik noem een practice makes perfect, alle goede dingen kosten tijd en een toepasselijke ‘Rome is niet gebouwd in een dag’.

Het proberen te evenaren dat iedere pizza exact hetzelfde is, is niet mogelijk – en hoeft ook niet. Een knapperige, dunne bodem, juiste kleur en evenwicht van smaken is een must, maar een bubbel hier of een randje daar is wat het juist authentiek maakt. Hoe betrekkelijk eenvoudig pizza’s bakken ook is, het zit ‘m in de goede ingrediënten en natuurlijk amore die je erin stopt, iedere pizza is uniek: een ronde pizza is prima, maar een ei-vormige, kleine, grote of gebubbelde ook.

2. Hard werken levert mooie dingen op – en pijnlijke voeten

Goed, bloem in je wenkbrauwen en de geur van knoflook aan je handen is niet altijd even leuk, maar het leven van een pizzabakker is zo slecht nog niet. Intensief bezig zijn met een eindproduct, extra inspannen in de zomer als de zon buiten net zo hard gaat als het vuur in je oven, is hard werken. Maar het geeft achteraf wél een heel voldaan gevoel. En het wijntje uit de hak van Italië maakt alles goed.

Caffe

 

3. Simpeler is vaak écht beter (ook bij extreme honger)

Mijn ogen zijn vaak groter dan mijn maag. Ik erger me dan ook kapot aan de uitdrukking ‘een vorkje prikken’. Dit duidt op een muizenhapje, een bite – alles behalve een bourgondische maaltijd. Als ik weer eens op het punt sta om veel ingrediënten op één bodem te mikken, vraag ik me inmiddels af of het ook echt lekkerder is. Basic tafels, stoelen, verlichting en wat muziek op de achtergrond en verder geen poespas: Italianen weten allang dat minder, méér is.

antipasti

4. ‘Uit je hoofd gaan’, is overal goed voor

Dolce far niente, het zoete nietsdoen. Italianen worden er gelukkig van, en wie niet? Teveel stilstaan of zitten, maakt dat je ‘in’ je hoofd gaat zitten. Ik garandeer je: wat er ook speelt in je leven, er werkt niets zo meditatief als met je handen in het deeg staan. En een oven gevuld met 8 pizza’s – mijn collega’s kunnen dit – met zo hun eigen eisen, vraagt nou eenmaal andere aandacht dan een gedachtenkronkel op papier te krijgen.

Die afwisseling, nadenken en handwerk, is ideaal. En dat kan iedereen met een kantoorjob vast beamen.

5. Ambacht is waardevol

Je leert als pizzabakker improviseren. Lust iemand geen vlees? Vervang het met groenten. En valt de stroom uit? Ook dat mag niet voor stress zorgen. Mijn Italiaanse bedrijfsleidster durfde het aan open de zaak te open toen de straat open lag. Geen probleem, zei ze, we hebben immers een houtoven. Bovendien was het bier nog koud.

De sfeer die ontstond door het eten bij kaarslicht, maakte het intiem voor gasten en speels voor de pizzabakkers. Het was kerst in het voorjaar. Toen de stroom het weer deed, was het eigenlijk alleen maar jammer.

Electriciteit uitval

6. Met pizza maak je veel vrienden

Last but not least: als je pizza’s bakt ben je niet de enige die blij wordt. Je maakt veel vrienden. Waarom? Dat spreekt voor zich, vertelt mijn collega Terry, al jaren volleerd pizzabakker. ”Als ik vroeger zei dat ik bijna klaar was met werken en naar huis kwam met pizza, bleef mijn hele studentenhuis wakker.’

Freelance journalist Nina (23) schrijft over generatieperikelen, balans en ondernemingsdrift in de hoop herkenning te bieden (en er zelf iets van op te steken).

Meld je aan voor de nieuwsbrief.