Nu aan het lezen
Airbnb verraste ons bijna tien jaar geleden met een systeem waarbij iedereen zijn fysieke overwaarde rendabel kan verhuren. Uber verleidt ons een extra zakcentje te verdienen door de eigen auto ook als taxi in te zetten. Deze digitale service systemen, vaak geprezen vanwege het democratische en open karakter, hebben steeds vaker te kampen met weerstand.
Wie door de glimmende bovenlaag van deze open en transparante systemen heen krabt, stuit op onbedoelde en onbenoemde neven-effecten ervan; denk aan de gevolgen voor privacy of aan de effecten op veiligheid- of werkgelegenheid. Maar wat doen we eraan?
De directe concurrenten (de hotel- en taxibranche) van Airbnb en Uber trekken al langer de alarmbel. Logisch, velen zagen hun business-model in rook op gaan. Demonstraties van taxibedrijven resulteerden in grote steden als Berlijn en Brussel tot een verbod op Uber en ook Spanje en onlangs de stad Londen besloten de deel-taxiservice te weren.
Ook in Nederland gaan er steeds meer stemmen op voor het reguleren van deze nieuwe digitale service systemen. De gemeente Amsterdam stelde recent een limiet in voor het aantal dagen waarop bewoners hun huis via Airbnb mogen verhuren om op die manier de extra inkomsten en de toeristenstroom te kunnen reguleren. De belastingdienst bezint zich eveneens op maatregelen om de extra inkomsten te belasten.
We raken steeds vaker verwikkeld in een complex juridisch steekspel tussen overheden en innovatieve start-ups. Mag de gemeente Amsterdam of de Spaanse overheid eigenlijk wel een halt toeroepen aan deze nieuwe bedrijvigheid? Uber creëert immers ook werkgelegenheid en Aibnb genereert een leuk extra zakcentje. Moet dat inderdaad belast en gereguleerd worden?
Het Rathenau Instituut deed recent samen met de Universiteit Utrecht onderzoek naar de effecten van de deeleconomie, waartoe ook Airbnb en Uber gerekend worden. In het rapport Eerlijk Delen concluderen de onderzoekers dat de overheid een aantal fundamentele publieke belangen in de deeleconomie beter zou moeten waarborgen omdat publieke waarden als openbare orde en privacy steeds meer onder druk te staan. “We moeten deelplatformen voldoende ruimte geven bestaande markten te innoveren, maar voordat ze in hun sector te dominant zijn, moeten we ze reguleren”, aldus directeur Melanie Peters van het Rathenau instituut. Nu opereren we vooral als het kwaad al geschied is.
Misschien moeten we dus niet de vraag stellen hoe we deze innovaties moeten reguleren, maar vooral hoe is het zo ver gekomen? Bij het ontwerp van deze nieuwe systemen is er fors geïnvesteerd in het ontwikkelen van gebruiksvriendelijke services. Er is intensief nagedacht over verdien-modellen, er zijn gesprekken gevoerd met investeerders en er heeft veelal grondig gebruikersonderzoek plaatsgevonden. Waarom zijn de mogelijke effecten op werkgelegenheid, milieu of de ethische consequenties van deze ontwerpen onderbelicht gebleven?
Het voorspellen van de impact en gevolgen van innovaties is nauwelijks te overzien, zeker niet in een tijd waarin meer dan ooit te voren diverse systemen elkaar sterk beïnvloeden en dat ook nog eens op een globale schaal en in een zeer rap tempo. Een uitvinding die vandaag geïntroduceerd wordt in Silicon Valley, kan morgen banen kosten in eigen land; de chaos-theorie in praktijk gebracht. Ga er als ontwerper maar aanstaan om die gevolgen te overzien.
In de New Yorker riep journalist Om Malik onlangs de innovatieve voorhoede op om zich over de ‘accountability’ te buigen. Malik is van mening dat bedrijven zich niet langer kunnen verschuilen achter algoritmes maar zich moeten vergewissen van de mogelijke effecten van hun ontwerp of interventie. Voor de individuele ontwerper of start-up is het namelijk te veel gevraagd. Malik vindt dat bedrijven zich meer moeten roeren in het debat en zich publiek moeten uitspreken over mogelijk ongewenste effecten van hun ontwerp en daar vervolgens natuurlijk ook conclusies aan moeten verbinden.
Een ontwerper die onlangs dat debat opzocht is Tony Fadell, uitvinder van de slimme thermostaat NEST. Tijdens een openbaar debat in het design museum in Londen uitte hij spijtbetuigingen over zijn slimme ontwerp. “Hebben we daadwerkelijk een nucleaire bom naar binnen gebracht die net als fake nieuws de gedachten van mensen kan laten exploderen en ze kan herprogrammeren?” Fadell is van mening dat ontwerpers rekenschap moeten geven van hun ontwerp en er vooral ook voor uit moeten komen als ze -net als hemzelf- wakker liggen van de gevolgen van hun interventies. Hij pleit zelfs voor een ‘hippocratische’ eed voor ontwerpers waarin ze zweren ethisch te werk te gaan en geen schade aanrichten.
Producten zijn niet onschuldig; ze mediëren ons gedrag; hoe we omgaan met elkaar, met het milieu en met privacy
Ook professor Paul Hekkert, hoogleraar vormtheorie aan de opleiding Industrieel Ontwerpen in Delft is van mening dat ethiek meer op de design agenda moet komen. Hekkert: “In de jaren ’60 en ‘70 hadden we omvangrijke discussies over de impact van producten op het milieu; bij alle ontwerpen lag de focus op minder uitstoot en minder afval. Dat heeft geresulteerd in aandacht voor de circulaire economie en meer modulair ontwerpen waarbij niet een heel product maar een onderdeel van het systeem vervangen kan worden. Ik denk dat we nu vooral voor een tijd staan waarbij we moeten focussen op de sociaal-maatschappelijke effecten. Producten zijn niet onschuldig; ze mediëren ons gedrag; hoe we omgaan met elkaar, met het milieu en met privacy. Ontwerpers opereren vanzelfsprekend ook niet neutraal. We moeten inderdaad verkennen hoe ze rekenschap afleggen van hun ontwerp.” Hekkert bereidt daarom momenteel vanuit het Topteam Creatieve Industrie een nieuw grootschalig onderzoeksprogramma Design for consequences voor om kennis rondom dit thema te genereren.
Moet de verantwoordelijkheid bij de ontwerper of juist bij de bedrijven liggen? Het antwoord ligt daar waarschijnlijk ergens tussenin. Daarbij moeten we echter niet vergeten dat ontwerpers, zeker waar het gaat om het ontwikkelen van service systemen, in teams werken. Niet langer is hij heer en meester over het product dat hij vormgeeft; sterker nog het ontwerp wordt constant aangepast op basis van gebruikersgedrag en maatschappelijke ontwikkelingen.
Professor Hekkert: “Juist met het oprekken van producten naar services en systemen – en combinaties daartussen – is het voor de ontwerper onmogelijk geworden om het geheel te overzien.” Hekkert denkt dat een deel van de oplossing zit in een langdurige betrokkenheid van ontwerpers bij het systeem waaraan ze (mede) ontwerpen. “De opdracht is niet af als het ontwerp klaar is; designers moeten continu betrokken zijn zodat ze het ontwerp uitvoerig kunnen testen en aanpassen aan de maatschappelijke ontwikkelingen en mogelijke onbedoelde of ongewenste neveneffecten; er is een meer adaptieve vorm van ontwerpen nodig, waarbij we voortdurend testen, bijstellen en weer opnieuw ontwerpen.”
Ethiek vervlechten in het design onderwijs, ontwerpers langduriger betrekken bij de systemen waaraan ze werken en bedrijven aansporen tot een groter ethisch bewustzijn, dat zijn enkele strategieën waarmee we de onbedoelde effecten van nieuwe service systemen kunnen indammen. Maar hoe krijgen we deze strategieën op de agenda?
We denken dat het cruciaal is dat de Aibnb’s van deze wereld zich meer gaan mengen in het maatschappelijk debat en dat debat juist zelf ook mede initiëren. juist omdat de effecten zich vaak niet op korte termijn laten voorspellen is het zaak om voortdurend in gesprek te gaan met voor-en tegenstanders van het service systeem. In dat debat moeten nadrukkelijk ook ambtenaren en juristen participeren om te verkennen hoe bestaande wet- en regelgeving mogelijk moeten worden opgerekt of aangepast.
“We moeten voorkomen dat we als juristen een rem gaan zijn op belangrijke innovaties. Daarbij komt dat veel effecten rondom data gedreven sturing, het ‘internet of things’, en de opkomst van robotica nog onbekend of onbesproken zijn. We kunnen de bestaande regels ook niet zomaar overboord gooien”, aldus Lucky Belder, universitair docent rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Utrecht. “Ik vind het cruciaal dat er een systematisch debat plaatsvindt tussen publieke en private partijen, tussen ontwerpers, juristen en technici over de ethische implicaties van hun ontwerp.”
“FairBnB wil dat de online toeristische verhuur van woningen voldoet aan de spelregels van een eerlijke en collaboratieve economie, zonder waarde onttrekking aan de lokale economie. We ontwerpen met hen de verantwoorde manier om om te gaan met persoonlijke data en reputaties”, aldus Marleen Stikker, directeur van Waag Society. “We geloven sterk in de meerwaarde van ontwerp voor maatschappelijk verantwoord innoveren.”
We roepen ontwerpers, gemeenten, start-ups, grote bedrijven, en (betrokken) burgers dan ook op het debat hierover aan te gaan en zo samen vorm te geven aan Maatschappelijk Verantwoord Ontwerpen. Zelf nemen we daartoe het initiatief op vrijdag 27 oktober, tijdens de Dutch Design Week, die met als centrale thema Stretch, daar het uitgelezen podium voor biedt.
Dit artikel werd geschreven door Danielle Arets en Alain Dujardin.
Sorry. Nog geen gegevens beschikbaar.