Nu aan het lezen
Van wel of geen brood eten tot suiker of vet uit je dieet bannen: De laatste jaren stond ongeveer alles wat met gezondheid te maken heeft op losse schroeven.
Welke anticonceptie we gebruiken, is geen uitzondering in deze trendgolven. De pil zit al een tijdje in het verdomhoekje nu verschillende gezondheidsklachten worden gekoppeld aan het gebruik van het anticonceptiemiddel.
Het gevolg: bij het kiezen van een anticonceptiemiddel gaan steeds meer vrouwen voor een spiraaltje, aldus Kenniscentrum Rutgers.
Maar terwijl onderzoekers en media zich name focussen op de fysieke gevolgen van anticonceptiemiddelen, blijven de psychische uitwerkingen van het kiezen van een geschikt anticonceptiemiddel nagenoeg onbekend.
Uit nieuw Amerikaans onderzoek blijkt dat het kiezen van een anticonceptiemiddel nog steeds voornamelijk op de schouders drukt van vrouwen. Logisch, kan je zeggen: zij zijn degene die het risico lopen op een zwangerschap.
Toch is hier een gevalletje ‘twee is beter dan één’ op zijn plaats. het kiezen van een anticonceptie is namelijk niet alleen een fysieke aangelegenheid: het heeft ook emotionele en mentale gevolgen.
In een interview over het anticonceptie-onderzoek op ELLE.com zegt uitvoerend onderzoeker Dr. Kimport dat de ‘vruchtbaarheidskwestie’ veelal wordt toegewezen als de verantwoordelijkheid van de vrouw. Per slot van rekening werken de middelen in het vrouwelijke lichaam.
Echter, het is belangrijk om psychische werk te scheiden van mentale en emotionele activiteiten die we voor het gemak bij elkaar hebben geplaatst. Dr. Kimport: “Het gaat niet alleen om het hebben van medicijnen in je lichaam, het gaat om de tijd, aandacht en stress die ermee gepaard gaat.”
Dr. Kimport verwijst naar het ophalen van de recepten, het op tijd innemen ervan, de angst voor bijwerkingen en meer. Uit onderzoek blijkt dat de meeste artsen en gebruikers deze aspecten normaliseren, een gevolg van de gedachte: het hoort bij zwangerschapspreventie en dus een ladies business.
Het belang van anticonceptie-alternatieven voor de man is hiermee weer eens aangestampt, aldus Dr. Kimport. Ze verwijst in het interview naar onderzoek van Nelly Oudshoorn, professor aan de Universiteit van Twente. Deze Nederlandse professor maakt al jaren werk van de klinische mogelijkheid mannen aan een anticonceptiemiddel te krijgen. Hoewel dit technisch gezien mogelijk is, is er nog geen mannelijk pil.
Recent nog is onderzoek naar de ‘mannenpil’ stopgezet toen bijwerkingen zoals spanningen, humeurwisselingen en acné waren geconstateerd. En hoewel dat genoeg bewijs is om het onderzoek te stoppen, verwezen veel vrouwen naar de effecten van vrouwenanticonceptie: nagenoeg identiek aan deze mannenpil.
Het nieuwe onderzoek vult aan wat Oudshoorn al in 2003 schreef in haar boek ‘The Male Pill: A Biography of a Technology in the Making’: de introductie van een mannenpil is voor een groot deel afhankelijk van (een verandering in) ideeën over wat zij reproductive responsibility noemt. Door de introductie van de pil en andere anticonceptiemogelijkheden voor vrouwen zijn we eraan gewend geraakt dat de vrouw verantwoordelijk is voor het gebruik van anticonceptie.
Een shift van focus op deze ongezonde kant van anticonceptiemiddelen is dus van belang: niet alleen op onze mogelijkheden een geschikt anticonceptiemiddel voor vrouwen én mannen te vinden, maar onze sociale overtuigingen die een mannelijk alternatief misschien wel meer in de weg staan dan de technologische opties.
Sorry. Nog geen gegevens beschikbaar.