Nu aan het lezen
Eigenlijk zijn emoji ook gewoon taal, concludeerde Matthijs van Nieuwkerk gisteravond in zijn talkshow. Aan tafel Paulien Cornelisse die, tegenover een enigszins slaperige Hugo Borst, uit de doeken deed dat ze vanwege haar ‘lichte bel-angst’ gretig gebruik maakt van emoji – overigens geen afleiding van ‘emoties’ zoals veel mensen denken, aldus de auteur van ‘Taal is zeg maar echt mijn ding‘.
Emoji zijn namelijk ‘het nieuwe Esperanto’, opperde Matthijs voor de tweede keer in vijf minuten. ‘Een échte wereldtaal.’ Daarop viel af te dingen, aldus Paulien. “Maar het wordt wel héél veel gebruikt door héél veel mensen”. Tel daarbij de te verschijnen rits nieuwe emoji (o.a. de dumpling) én de eerste emoji-bioscoopfilm en je hebt een trend waar je niet omheen kunt.
Niet iedereen kon het mini-college over drollen, aubergines en poppetjes waarderen.
‘Geblaat’ en ‘klinklare onzin’ klonk het gisteravond op Twitter. Hoe durven ze, schamperen de tweeps, over zoiets oppervlakkigs te praten terwijl de wereld in de hens staat (of er over jazz kan worden gepraat). Ook mede-tafelheer Hugo Borst was not amused. ‘Zou je zonder deze onzin kunnen leven’, vroeg hij Cornelisse. Tsja.
De gevierde internetgeek zag de emoji al van mijlenver aankomen. Ook eigenaar van een familie-app, je oudere baas of kleine nichtje weten: één emoji zegt meer dan duizend woorden.
Het is dan ook geen donderslag bij heldere hemel dat emoji ons leven verrijken. Sinds 1999 zijn ze aanwezig in ons digitale vocabulaire en sinds een paar jaar finaal doorgedrongen.
Ogenschijnlijk ‘grappig’ is zo’n plaatje waarmee je je gesprek kan verrijken, maar het is te makkelijk het DWDD-item over emoji af te doen als ‘dieptepunt’. Tuurlijk, een tekenfilm over emoji als aanleiding is een handig inkoppertje, maar feit is dat emoji best serieus mogen worden genomen. Als kunstvorm of modern communicatiemiddel die taal voorbij gaat.
Het is geen onsamenhangend gekwetter, want emoji – begonnen als een Japanse gimmick – helpen een anders koel en afstandelijk gesprek via WhatsApp of andere messengres te nuanceren en je digitale boodschap te specificeren. Gebruikten we ‘vroeger’ een intonatie en handgebaren, dat vervangen we nu met jolige emoji.
In het nieuwe boek over smartphoneverslaving Hallo is daar iemand?, haalt auteur en NRC-journalist Wouter van Noort voorbeelden aan waaruit blijkt dat de manier waarop je je uitdrukt zelfs impact heeft op wat je zegt. Hij werpt terecht de vraag op: “Als WhatsApp-berichten ons ook in real life ‘kort en bondig’ laten formuleren, wat zou het inbrengen van een avocado of krokodil in het gesprek dan wel niet zijn?”
Een scenario is dat we dat misschien straks ook zien gebeuren met emoji. Dan bepalen de tientallen soorten smileys en symbooltjes die beschikbaar zijn misschien ook voor een deel hoe wij onze gedachten vormen. En onze gedachten? Die worden gereduceerd tot lachebekjes of lachende drollen.
Van Noort: “Als ik mijn eigen WhatsApp-berichten van de laatste tijd terugzie, zou ik het bijna gaan denken.”
Wat je ook vindt van het item én of je emoji nu ziet als mogelijke verloedering van de taal of juist een aanvulling: het is hoe dan ook niet futiel of klinkklare onzin.
Het laat je daarbij eens nadenken over de vraag of Matthijs weleens een aubergine of drol stuurt als hij op weg naar de redactie weer eens een brug probeert te vermijden in Amsterdam vanwege zijn brug-angst? 😂
Sorry. Nog geen gegevens beschikbaar.