Nu aan het lezen
Hoewel het merendeel van de Nederlanders – 65 procent – zich zorgen maakt om de opwarming van de aarde, doen we zelf eigenlijk nog niet genoeg. Dat blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur. In plaats van ons eigen gedrag aan te passen, kijken we vooral naar de overheid en het bedrijfsleven.
Nederlanders verwachten de meeste effecten van een overheid die duurzamere producties afdwingt bij bedrijven (62 procent) en technologische ontwikkelingen bij diezelfde bedrijven (63 procent). 59 procent zegt bovendien: “Zolang grote bedrijven hun CO2-uitstoot niet terugdringen, maken mijn acties niet uit.”
Dat terwijl er zeker wel dingen zijn die je kunt doen. Denk bijvoorbeeld aan het duurzamer maken van je huis, wat 42 procent van de Nederlanders in de afgelopen vijf jaar heeft gedaan. Zo plaatste 13 procent zonnepanelen of zonneboilers. Maar we wachten ook veel p de overheid: een klein deel gaat uit zichzelf over op duurzame aanpassingen aan de woning.
Een goed voorbeeld is het feit dat we van het gas af moeten. 45 procent wacht tot ze iets van de overheid horen voor er een warmtepomp aangeschaft wordt. En slechts 23 procent heeft enige informatie ontvangen over dat we van het gas af moeten. Daarbij moeten we wel zeggen dat geld ook een rol speelt. Als de overheid 15 of 50 procent van de investering van een warmtepomp op zich neemt, 5 en 10 procent binnen een of twee jaar zo’n pomp wil gaan kopen.
Onder burgers zijn er natuurlijk ook groepen die meer uitstoten dan anderen. Volgens het onderzoek zijn dat mensen met een bovenmodaal inkomen, mannen, VVD- en CDA-stemmers, huizenbezitters en hoger opgeleiden.
Mensen met een hoger inkomen wonen bijvoorbeeld groter en hebben een hogere energierekening. Ook rijden ze vaker met de auto en pakken ze het vaakst het vliegtuig. Dit betekent echter niet dat deze mensen niets om het klimaat geven. Sterker nog: ze maken zich evenveel zorgen over klimaatverandering als mensen met een lager inkomen.
Hoger opgeleiden zien het juist somberder in voor de volgende generaties als mensen met een lagere opleiding (55 procent tegenover 40 procent), praten vaker over klimaatverandering en wat ze er aan kunnen doen (41 procent tegenover 24 procent) en stemmen vaker op duurzame partijen (25 procent tegenover 6 procent). En toch stoten hoger opgeleiden meer CO2 uit dan lager opgeleiden. Ze vliegen vaker en verder, maken meer kilometers met de auto en eten in grammen evenveel vlees als gemiddeld.
Verder blijken mannen voor meer CO2-uitstoot te zorgen dan vrouwen. Ze eten 1,5 keer meer vlees (684 gram per week tegenover 450 gram van vrouwen), maken 1,5 keer zoveel vlieguren en rijden 1,5 keer zoveel met de auto. En dan hebben ze ook nog zwaardere (en dus meer vervuilende) auto’s dan vrouwen.
Verder blijken mannen zich iets minder zorgen te maken over het klimaat dan vrouwen. Ook vinden ze het vaker dan vrouwen “belachelijk dat we in Nederland proberen voorop te lopen met van het gas af” (56 procent tegenover 43 procent).
Daarnaast neemt de CO2-uitstoot toe als we ouder worden, vooral wegens de apparaten die we kopen als we ouder en rijker worden, de auto die we uiteindelijk kunnen kopen en de grotere woning die we ons kunnen veroorloven. Maar als je ouder wordt dan 50, dan neemt de CO2-uitstoot op het gebied van vervoer en voedsel weer af.
Jongeren kwamen de afgelopen maand juist veel in het nieuws over het klimaat, vooral vanwege de klimaatstaking. Jongeren tussen de 18 en 24 jaar maken zich dan ook meer (71 procent) dan gemiddeld (65 procent) zorgen om het klimaat. Maar ook onder deze groep kan er nog flink wat gedaan worden.
De jongeren vliegen veel, eten veel vlees en douchen lang. De groep tussen de 25 en 34 jaar vliegt veel en ver. De groep tussen de 18 en 24 jaar eet het meeste vlees en doucht het langste, namelijk 10 minuten per keer. De mensen die lang douchen, staan namelijk ook te zingen, te dagdromen en tanden te poetsen. Ook scheren ze hun gezicht, benen of lichaam.
Tot slot blijken kiezers van rechtse partijen meer CO2 uit te stoten dan kiezers van linkse partijen. De meeste CO2-punten gaan naar de VVD-kiezer, namelijk 1132. Mensen die op de PvdD en GroenLinks stemmen hebben er met 868 en 885 het minste. D66 scoort boven gemiddeld, ondanks de duurzame opvattingen. Deze kiezers vliegen het vaakst op VVD-kiezers na, en het verst.
Sorry. Nog geen gegevens beschikbaar.