Duimzuigers en nagelbijters hebben minder kans op allergieën

Nu aan het lezen

Duimzuigers en nagelbijters hebben minder kans op allergieën

Duimzuigers en nagelbijters hebben minder kans op allergieën

Babies staan erom bekend zelfs al voor de geboorte te zuigen op hun vingers. Maar het beeld van een wat ouder kind die constant zijn vingers in zijn mond heeft, op zijn duim zuigt of nagels bijt, kan ouders gek maken van zorgen over gebit, nagels en gezondheid

Uit een nieuw onderzoek blijkt dat kinderen in de leeftijdscategorie 5 tot 11 die vaker dit gedrag vertonen inderdaad meer worden blootgesteld op microben – maar dat is geen slecht nieuws.

Reactie

Het onderzoek werd maandag gepubliceerd in de journal Pediatrics. Onderzoekers deden een langlopende studie naar kinderen uit Nieuw Zeeland om te kijken of diegene die volgens hun ouders duimzuigers en nagelbijters werden genoemd, minder risico te lopen op een positieve allergietest op latere leeftijd.

De kinderen deden mee aan het Dunedin Multidisciplinary Health and Development onderzoek waarin 1037 kinderen geboren tussen 1972 en 1973 in Dunedin, een kuststadje in Nieuw Zeeland, werden aangeschreven en getest terwijl ze opgroeiden.

De meest recente test vond plaats op 38-jarige leeftijd. Stephanie Lynch, een student bij de Dunedin School of Medicine en hoofdauteur van het paper, had het idee de data te gebruiken om te checken of er een verband is tussen kinderen die hun vingers in hun mond houden en allergische reacties.

Hygiene

Deze vraagt ontstond naar aanleiding van de zogeheten hygiëne hypothese, een idee uit 1989 waarin werd gedacht dat allergieën zoals eczeem en astma waren gelinkt aan het gebrek aan verschillende microben op vroege leeftijd. Sommige blootstellingen aan bacteriën zouden het immuunsysteem van het kind zo helpen te veranderen dat het ziektes verslaat, in plaats van de ontwikkeling van allergieën.

Wat blijkt: kinderen die frequent zuigen op hun duim of nagel liepen minder risico op huidallergieën. Kinderen met beide ‘slechte’  gewoonten, hadden zelfs nog minder kans op een positieve testuitslag. Hoewel je het zou denken, heeft dit niets te maken met andere factoren die worden geassocieerd met een allergische reactie zoals de aanwezigheid van huisdieren, ouders met allergieën, borstvoeding of sociaal-economische status.

Robert J. Hancox, een van de auteurs van het onderzoek, zegt in een email naar The New York Times: “De hygiene hypothese is interessant omdat het suggereert dat lifestyle factoren verantwoordelijk zijn voor de stijging in allergische ziektes de afgelopen decennia. Natuurlijk heeft hygiene veel voordelen – maar misschien is dit een van de weinige nadelen. De hygiene hypothese is nog steeds onbewezen en controversieel, maar dit is nieuw bewijs.”

Freelance journalist Nina (23) schrijft over generatieperikelen, balans en ondernemingsdrift in de hoop herkenning te bieden (en er zelf iets van op te steken).

Meld je aan voor de nieuwsbrief.