Schaatsen op de Olympische Spelen: Nederland domineerde niet altijd

Nu aan het lezen

Schaatsen op de Olympische Spelen: Nederland domineerde niet altijd

Schaatsen op de Olympische Spelen: Nederland domineerde niet altijd

Sommige dingen zijn zeker in het leven. Je betaalt belasting, na regen komt zonneschijn en op de Olympische Spelen domineert Nederland qua schaatsen. Tegenwoordig dan, want dat was echt niet altijd zo. Sterker nog: dat is pas iets van de laatste jaren.

De Olympische Spelen zijn volop aan de gang, en op het gebied van schaatsen doet Nederland het zoals verwacht geweldig. Alleen op de 10 kilometer wisten onze heren geen gouden medaille binnen te slepen, die ging naar Ted-Jan Bloemen. En hoewel hij voor Canada schaatst, is hij in Nederland geboren en opgegroeid. Pas in 2014 emigreerde hij naar Canada en begon hij voor dat land te schaatsen. Dus stiekem wonnen we ook daar wel een beetje. Maar zo was het lang niet altijd.

Eerste Spelen geen succes

Het schaatsen staat pas sinds 1924 op het programma van de Spelen, en dat was toen natuurlijk ook nog eens alleen voor de heren. Bij die eerste keer werden de 500 meter, de 1500 meter, de 5 kilometer en de 10 kilometer gereden. Maar wij wonnen geen medailles. Sterker nog: Nederland deed toen nog niet eens mee aan de Winterspelen.

Nederland zag zijn eerste deelname in 1928, vier jaar later. Siem Heiden en Wim Kos schaatsten voor ons, maar een groot succes was het niet te noemen. Kos viel namelijk op twee van de drie afstanden die hij reed. Op de 500 meter eindigde hij als allerlaatste op plaats 33, op de 1500 meter haalt hij de finish niet eens. Op de 5 kilometer wist hij nog op plaats 19 te eindigen. Heiden deed het iets beter en eindigde op plaats 27 op de 500 meter, plaats 18 op de 5 kilometer en plaats 11 op de 5 kilometer. Die dominantie is dan dus nog ver te zoeken.

De dames moesten nog langer wachten voor ze überhaupt mee mochten doen aan de Spelen. in 1932 werd schaatsen voor vrouwen toegevoegd als demonstratiesport, met alleen maar Amerikaanse en Canadese deelneemsters. Pas in 1940 werd het een volwaardige sport op het programma. Maar helaas werd dat onderdeel uiteindelijk uitgesteld tot 1960, vanwege de Tweede Wereldoorlog.

Onze allereerste medaille

Jarenlang deden we mee aan de Winterspelen, maar medailles wonnen we niet. Totdat het 17 februari 1952 is. Kees Broekman verschijnt aan de start van de 5 kilometer. En na een tijd van 8:21,6 heeft hij het geflikt: de allereerste medaille voor Nederland op de Winterspelen ooit, en dus ook de eerste bij het schaatsen. Hij weet zilver te veroveren, wat hij nog eens herhaalt op de 10 kilometer. De grote winnaar van toen? Een Noor genaamd Hjalmar Andersen, die op beide afstanden goud wist te veroveren.

De eerste keer dat we goud weten te winnen, is pas in 1968. Carry Geijssen weet op de 1000 meter de snelste tijd te rijden en heeft de primeur voor Nederland. Ans Schut haalt vervolgens op de 3000 meter nog eens goud. Bij de heren is Kees Verkerk de eerste mannelijke schaatser met een Olympische titel. Hij won namelijk de 1500 meter. Voor het eerst een gouden Winterspelen voor Nederland op schaatsgebied dus.

En toen pas kwamen de grootheden van Nederlandse bodem. Denk aan Ard Schenk, Die in 1972 maar liefst drie van de vier gouden medailles binnensleepte. Denk aan Gianni Romme, Rintje Ritsema en Hilbert van der Duim. En bij de vrouwen aan Renate Groenewold, Ria Visser en Stien Kaiser. Stuk voor stuk medaillewinnaars op de Spelen. En dat zijn slechts een paar van de grootheden die we sinds 1952 hebben gehad.

Nu domineren we pas echt

Hoewel we na die eerste gouden medaille behoorlijk wat goede schaatsers hebben gezien, is die echte Oranje dominantie redelijk recent. In eerdere jaren hadden we namelijk nog wel stevige concurrentie van de Noren, maar ook van bijvoorbeeld Duitser Anni Friesinger en Amerikaan Shani Davis. Ook in het buitenland waren ze erg goed in het schaatsen.

In 1998 wist Nederland voor het eerst echte dominantie te tonen. Gianni Romme (goud), Bob de Jong (zilver) en Rintje Ritsma (brons) staan met zijn drieën op het podium bij de 10 kilometer. Voor het eerst zijn de nummers 1, 2 en 3 bij het schaatsen van Nederlandse bodem.

En in 2014, in Sotsji, flikten we dat kunstje nog een paar keer. Op de 500 meter, 5 kilometer en 10 kilometer bezetten steeds drie Oranje mannen het podium. Op de 500 meter waren dat Michel Mulder, Jan Smeekens en Ronald Mulder. Op de 5 kilometer bijna vanzelfsprekend Sven Kramer, gevolgd door Jan Blokhuijsen en Jorrit Bergsma. Op de 10 kilometer won Bergsma, werd Kramer tweede en stond Bob de Jong op een derde plaats.

En ook de dames hadden dat jaar een Oranje podium, namelijk op de 1.500 meter. Jorien ter Mors won toen het goud, Ireen Wüst werd tweede en Lotte van Beek de nummer drie.

2018

En nu zijn we opnieuw bij de Winterspelen en domineren we. Waar Nederland ooit begon met twee schaatsers die niet eens bij het podium in de buurt kwamen, zijn we gegroeid naar een land waar dit ónze sport is. Waar Nederland aan de start verschijnt, wordt een medaille veroverd. En dan vaak ook nog eens een gouden. Zoals gezegd: alleen op de 10 kilometer wist een ander land ons te verslaan, en dan ook nog eens met een geboren Nederlander.

Maar meest bijzonder dit jaar is Ireen Wüst. In onze lijst met hoogtepunten op het gebied van schaatsen, is zij de laatste toevoeging. Zij won dit jaar op de 1500 meter goud, waarmee ze de eerste schaatser ooit is die tien Olympische medailles won. Daarnaast is ze de eerste Nederlandse sporter ooit met vijf gouden medailles bij de Olympische Spelen. En dan is ze ook nog eens de tweede schaatsster ooit die twee keer goud wist te winnen op de 1500 meter.

Bij de heren is Sven Kramer ondertussen de meest succesvolle Olympische schaatser, met acht medailles. Zijn laatste won hij dit jaar op de 5 kilometer, wat natuurlijk goud werd.

 

Eveline is 29 jaar, woont in Utrecht en schrijft voor Vance over technologie. Daarnaast is ze een wandelende IMDB en groot fan van Harry Potter, Doctor Who en Star Wars.

Meld je aan voor de nieuwsbrief.